Onze nieren en urinewegen vormen samen een ingewikkeld systeem. De belangrijkste taak van het systeem is het te veel aan water en afvalstoffen uit het bloed verwijderen en vervolgens uit het lichaam te scheiden. Met urineren wordt het lozen van vloeibare afvalstoffen bedoeld. Dit vloeibare afvalproduct wordt urine genoemd.
Het systeem bestaat uit de volgende onderdelen: – De nieren: de nieren zijn twee boonvormige organen die tegen de achterzijde van de buikwand gesitueerd zijn. Een nier heeft ongeveer de grootte van een vuist. – De urineleiders: deze twee gespierde buisjes, elk uit één nier, vervoeren de urine naar de blaas – De blaas: in deze gespierde zak wordt de urine opgeslagen – De urinebuis: dit wordt ook wel de urethra of plasbuis genoemd en is het kanaal waardoor de urine het lichaam verlaat
De urine wordt dus opgeslagen in de blaas. Wanneer de blaas vol genoeg is geven de zenuwen van de blaas een bepaald seintje aan de hersenen af, waarna de urine geloosd wordt. Gemiddeld produceert ons lichaam circa 1,5 liter urine per dag. De precieze hoeveelheid wordt onder meer bepaald door de weeromstandigheden, de hoeveelheid ingenomen vocht en de werking van de nieren.
Om de werking van de nieren te controleren, kan men een buisje urine aan de huisarts geven. Deze laat de urine controleren of afwijkingen zoals infecties (zoals het geval is bij bijvoorbeeld een blaasontsteking) in het laboratorium.
Sommige mensen hebben problemen met het urineren, en dan met name met het controleren van het urineren. Vooral jonge kinderen en oudere vrouwen hebben wel eens last van ongewenst urineverlies. Bij volwassenen wordt dit incontinentie genoemd.