Urinezuur wordt gevormd bij een proces in het lichaam waarbij purines (dit zijn stoffen die afkomstig zijn van nucleïnezuren) afgebroken worden. Deze purines komen in de bloedsomloop terecht door voedselvertering en tevens door de afbraak van cellen in het lichaam. Het grootste gedeelte van het urinezuur verlaat het lichaam met de urine via de nieren. Een klein deel van het urinezuur verlaat het lichaam echter met de ontlasting.
In sommige gevallen produceert het lichaam te veel urinezuur, of scheidt het lichaam het urinezuur onvoldoende af. Een mogelijk gevolg is dat het urinezuur zich op gaat hopen in het lichaam. Deze ophopingen kunnen zorgen voor kristalvorming in de gewrichten, met als gevolg dat de gewrichten kunnen gaan onsteken. In een dergelijk geval spreekt men van jicht. Urinezuur is ook een van de factoren die een rol spelen bij de vorming van nierstenen.
Wanneer er sprake is van een snelle afbraak van lichaamscellen, zoals bijvoorbeeld het geval is bij de behandeling van kanker met bestraling of chemotherapie, wordt er meer urinezuur geproduceerd door het lichaam. De hoeveelheid urinezuur in het bloed stijgt dan.
Bij een urineonderzoek kan men de concentratie van urinezuur in het bloed nagaan. Bij een verhoogde concentratie urinezuur kan het lichaam de afbraak van purines niet goed verwerken. Lage concentraties van urinezuur komen ook voor, deze geven echter minder reden tot bezorgdheid.