Vroeggeboorte is een verschijnsel dat regelmatig voorkomt. Er is sprake van een vroeggeboorte wanneer het kind ter wereld komt na een zwangerschap die minder dan 36 weken heeft geduurd. Het te vroeg geboren kind wordt prematuur genoemd.
Nog niet zo lang geleden waren de vooruitzichten van een kind dat te vroeg ter wereld gekomen is niet bijzonder goed. Door de medische vooruitgang zijn de vooruitzichten voor een te vroeg geboren kind echter sterk verbeterd. Ook kunnen veelvoorkomende complicaties van een vroeggeboorte, zoals een te laag geboortegewicht, ook beter behandeld worden.
Een vroeggeboorte kan diverse oorzaken hebben. Een vroeggeboorte komt het meest bij vrouwen met bloedarmoede, ondervoede vrouwen, bij vrouwen die eerder een te vroeg geboren kindje of een miskraam gehad hebben, vrouwen die veel roken en jonge moeders. Een te vroeg losgelaten placenta, afwijkingen aan de baarmoeder of baarmoederhals en urineweginfecties zijn vaak de oorzaak van een vroeggeboorte.
Een kindje dat te vroeg geboren wordt heeft over het algemeen nog onvoldoende tijd gehad zich volledig te ontwikkelen. Om baby’s de gelegenheid te geven deze interne organen die nodig zijn voor het leven buiten de baarmoeder volledig te ontwikkelen worden te vroeg geboren kinderen dikwijls in een couveuse gelegd, waar zij in een beschermende omgeving zich verder kunnen ontwikkelen.
In principe geldt de regel dat hoe langer de baby in de baarmoeder gezeten heeft, hoe groter de overlevingskansen zijn. Tegenwoordig hebben baby’s die geboren worden na een zwangerschap van 26 weken een goede overlevingskans.