Griep is een soort verhevigde verkoudheid. Griep wordt soms ook wel influenza genoemd. Mensen die besmet zijn met het griepvirus vertonen enkele verschijnselen, waaronder koorts en koude rillingen, een pijnlijke keel, veel hoesten, een verstopte neus, een algemeen gevoel van moeheid en zwakte en spierpijn.
Griep komt meestal zeer plotseling opzetten en begint dikwijls met koorts (de lichaamstemperatuur is vaak verhoogd tot zo’n 39˚ Celsius maar soms wel tot 40˚ Celsius), koude rillingen, spierpijn, zwakte, verkoudheid, een pijnlijke keel en hoesten. Gewoonlijk treedt het griepvirus zo’n vier dagen na de besmetting pas naar buiten. De griepverschijnselen houden meestal een week aan.
Het griepvirus is zeer besmettelijk en wordt met name binnenshuis overgedragen op anderen, zoals op scholen, crèches en andere plaatsen waar veel mensen zich verzamelen. Er treden regelmatig zogenaamde griepepidemieën op, dit houdt in dat er een grote groep mensen besmet is met het griepvirus. Deze zogenaamde griepepidemieën treden meestal in de winter en de vroege lente op.
Er worden drie soorten griepvirus onderscheiden. Type A, welke oorspronkelijk aangetroffen werd bij het varken, is verantwoordelijk voor de meeste griepepidemieën. Type B is zeldzamer en veroorzaakt kleinere, beperktere epidemieën. Type C veroorzaakt slechts lichte griepverschijnselen. Type B en C zijn vrij onveranderlijk, type A is voortdurend aan verandering onderhevig en treft daardoor steeds nieuwe groepen mensen.
Griep is op zichzelf staand geen ernstige aandoening. Er kunnen echter wel ernstige complicaties optreden zoals een longontsteking. Omdat oudere mensen vaak een zwakker immuunsysteem hebben worden zij dikwijls ingeënt tegen de griep.