Onze hersenen gebruiken 20% van de hoeveelheid bloed die het hart elke slag uitpompt en gebruiken 20% van de daarin aanwezige glucose en zuurstof. De hersenen bevatten twee grote aders die via de nek voor deze bloedtoevoer zorgen. Wanneer er door een verstoring in de doorbloeding (in de hersenen zelf of elders) minder of geen bloed meer aangevoerd wordt in de hersenen, heeft dit dikwijls dramatische gevolgen voor het functioneren van de hersenen. Wanneer de doorbloeding meer dan een paar minuten aanhoudt kunnen bepaalde hersendelen zelfs afsterven, waardoor het functieverlies definitief is. In sommige gevallen heeft dit zelfs de dood tot gevolg.
De benaming die in de volksmond voor een verstoorde doorbloeding van de hersenen gebruikt wordt is beroerte. Het afsterven van weefsel in de hersenen wordt een herseninfarct genoemd.
Verschijnselen die kunnen wijzen op een beroerte en herseninfarct zijn onder meer: achteruitgang van gezichtsvermogen, de spraak of het gevoel gedurende minuten tot uren; plotseling verlies van kracht of gevoel in een arm pf been (vaak aan één zijde van het lichaam) en plotsteling optreden van duizeligheid en verwardheid. Alarmerende verschijnselen zijn het verlies van het bewustzijn, plotseling optredende (gedeeltelijke) verlamming van gezicht, arm of been, plotseling verlies van het gezichtsvermogen, snel optredende spraakstoornis en plotselinge optredende zeer ernstige hoofdpijn. Wanneer men een beroerte vermoedt moet men direct medische hulp inschakelen.
Afgestorven hersenweefsel is niet meer terug te halen door medicijnen of operatie. Wel worden in veel gevallen antistollingsmiddelen voorgeschreven, welke helpen voorkomen dat de bloedtoevoer opnieuw verstoord raakt en er opnieuw een herseninfarct op kan treden.