Onze ogen zijn unieke apparaten waarmee wij kunnen zien. De ogen zijn in staat om binnen een fractie van een seconde miljoenen stukjes informatie over de wereld om ons heen te ontvangen. De ogen zijn beweeglijk en stellen zich duizenden malen per dag scherper in om voorwerpen nog beter te kunnen bekijken.
Ieder oog ligt in een beschermende holte van beenderen en weefsels welke we de oogkas noemen. De oogkaas meet ongeveer 2,5 centimeter in doorsnede. De ogen worden beschermd door de neusbrug, de wenkbrauwen en de jukbeenderen.
Het oog wordt tevens beschermd door het ooglid. De oogleden kunnen zich volautomatisch openen en sluiten om onze ogen af te schermen tegen scherp licht, letsel en stofdeeltjes. De oogleden werken als het ware als een soort ruitenwissers. In de bovenste oogleden bevinden zich tevens traanbuisjes, welke het traanvocht uitscheiden. Het traanvocht smeert, reinigt en voedt onze ogen.
De oogbol is uit diverse weefsel lagen opgebouwd. De kern van het oog wordt het glasachtig lichaam genoemd. Vooraan in het midden van het oog ligt het hoornvlies, ook wel cornea genoemd. Dit hoornvlies is bedekt met een dun laagje traanvocht. De pupil en het regenboogvlies (ook wel de iris genoemd) liggen achter het hoornvlies. De pupil is het vlak waardoor licht het oog in valt. De pupil wordt groter in diameter bij schemerlicht waardoor er meer licht binnen kan vallen, en kleiner bij fel licht om het oog te beschermen. De iris kan diverse kleuren aannemen, wat de voor de voor ieder mens unieke oogkleur creƫert.