De maag is een onderdeel van ons spijsverteringsstelsel. De maagwand bestaat uit diverse lagen krachtige spieren. Deze spieren hebben een belangrijke functie: zij doen de maag draaien, waardoor het voedsel tot steeds kleinere stukjes vermalen wordt. Hierbij mengen zich tevens maagsappen, welke in de klieren in het slijmvlies van de maag aangemaakt worden.
Deze maagsappen bevatten pepsine, dit is een verteringsenzym. Pepsine begint met het afbreken van eiwitten in het mengsel. De maagsappen bevatten tevens zoutzuur, dit schept het juiste milieu waarin de pepsine kan werken.
De maag is echter niet noodzakelijk voor het afbreken van voedsel en de daaropvolgende absorptie. Enkel kleine hoeveelheden van sommige soorten voedsel, zoals alcohol, eenvoudige suikers en sommige geneesmiddelen worden in de maag geabsorbeerd.
De maag kent een evenwicht tussen het zuur en de weerstand van het maagslijmvlies tegen dit zuur. Wanneer deze balans verstoord raakt kan een beschadiging ontstaan, zoals een maagzweer of een maagontsteking.