Een fobie is een voortdurende, irrationele angst voor een voorwerp, situatie, dier of activiteit. De term ‘fobie’ is afkomstig van het Griekse woord ‘phobos’, wat ‘angst’ of ‘vrees’ betekent. Mensen met een fobie zijn zich er over het algemeen wel van bewust dat de angst niet reëel is maar hebben desondanks de neiging de gevreesde situatie te vermijden. Bij mensen met een fobie is de angst zodanig ernstig dat het dagelijkse leven door de fobie beheerst wordt. Een fobie kan ook onderdeel zijn van een angst- of paniekaanval.
Angst is een emotie die van belang is bij overleving. Angst waarschuwt ons voor potentieel gevaarlijke situaties. Kinderen maken ook verschillende perioden van angst door. Een kind van 1 à 2 jaar vindt in bad gaan en zeep in de ogen krijgen bijvoorbeeld erg eng. Rond het tweede jaar ontstaat een angst voor vreemden. Op oudere leeftijd zijn kinderen voornamelijk bang voor het donker, dieren, de dood en monsters. De meeste kinderen leren met deze angst omgaan.
Fobieën komen in alle vormen en maten voor. Agorafobie is een fobie waarbij de patiënt bang is voor situaties en omgevingen waarin men niet direct weg kan, zoals een druk voetbalstadion. Agorafobie wordt ook wel pleinvrees genoemd. Mensen met claustrofobie zijn bang voor kleine, soms benauwde ruimtes. Acrofobie is de term die we geven aan mensen met een extreme, irreële angst voor hoogtes.
Een fobie wordt over het algemeen vastgesteld door een psycholoog of psychiater. Een fobie wordt dikwijls behandeld met anxiolytica (medicatie tegen angst) en cognitieve gedragstherapie.