Röntgenstraling is een vorm van straling die door het lichaam heen kan dringen, met uitzondering van de botten. Met behulp van röntgenstraling kan men een beeld vormen van de inwendige structuur van je lichaam, zodat men als het ware in het lichaam kan kijken zonder dat daar een operatie voor nodig is. De straling is vernoemd naar de professor Wilhelm Konrad Röntgen die in 1895 de röntgenstralen ontdekt heeft.
Hoewel röntgenstraling heel handig en nuttig kan zijn, heeft het ook enkele gevaren. Zo is er van straling bekend dat het kanker kan veroorzaken, mutaties in de cellen van het menselijk lichaam. Hierdoor kunnen eveneens aangeboren afwijkingen ontstaan. Men is daarom zeer voorzichtig met blootstelling aan straling en men probeert röntgenstraling bij zwangere vrouwen zo veel mogelijk te beperken.
Wanneer een röntgenonderzoek noodzakelijk is zal men de laagst mogelijke dosis straling gebruiken die bruikbaar is om toch een goed beeld van het lichaam te kunnen krijgen. Na afloop van het onderzoek blijft er geen röntgenstraling in het lichaam achter. Wanneer men een röntgenfoto zal moeten maken (of dit nu bij de tandarts van de kaak is of in het ziekenhuis) zal je wanneer je vrouw bent gevraagd worden of je zwanger bent. Als dit het geval is onderzoekt men of de voordelen van de foto op dat moment opwegen tegen de potentiële nadelen voor het ongeboren kind.