De behandeling van baarmoederhalskanker zal steeds besproken en in overeenstemming gebeuren met specialisten die uiteenlopende specialiteiten hebben. De effectieve behandeling zal afhangen van het soort kankercellen dat zijn aangetroffen, de plaats en grootte van de tumor, de mate van kwaadaardigheid en het stadium waarin je je bevindt (zijn er uitzaaiingen?)
Inhoud
Soorten behandelingen.
Afhankelijk van de diagnose, je algemene gezondheidstoestand en de aanwezigheid van een kinderwens, zijn er meerdere behandelingen mogelijk. In sommige gevallen kunnen ze ook gecombineerd worden.
Er zijn aangetaste cellen teruggevonden (voorstadium):
Cryochirurgie.
Bij cryotherapie (of de behandeling met koude) wordt een klein plaatje uit metaal bevroren om op de plaats waar de afwijkende cellen zich bevinden te vernietigen. Een verdoving is hierbij niet nodig en een overnachting in het ziekenhuis ook niet.
Laserbehandeling.
Het kan ook zijn dat er een laser wordt gebruikt om de aangetaste cellen weg te branden. Een verdoving is hierbij niet nodig en een overnachting in het ziekenhuis ook niet.
Conisatie of kegelbiopsie.
Het betreft hier een gedeeltelijke chirurgische amputatie van de baarmoederhals. De gynaecoloog verwijdert onder plaatselijke of volledige verdoving het aangetaste weefsel met een kleine operatie. Een kegelvormig weefselstukje wordt uit de baarmoederhals gesneden om zo de afwijkende cellen te vernietigen. De baarmoeder zelf blijft volledig intact. Dit gebeurd meestal met een korte ziekhuisopname of in de dagkliniek. De verwijderde weefsel kan men nadien controleren om er zeker van te zijn dat alle abnormale slijmvliezen met voldoende marge werden weggenomen.
Lusconisatie (of LEEP).
Dit is de meest voorkomende behandeling die ook nog eens heel eenvoudig is. Er wordt een kleine metalen lus gebruikt die verhit wordt om de abnormale cellen weg te halen. De baarmoeder blijft intact en de procedure gebeurd onder plaatselijke verdoving.
De diagnose stelt baarmoederhalskanker:
Hysterectomie.
Kleine baarmoederhalskankers worden meestal aangepakt met een verwijdering van (een klein deel) de baarmoeder. In een verder stadium zal de hele baarmoeder verwijderd worden.
Colphohysterectomie met lymphadenectomie.
Bij grotere gezwellen en in een verder gevorderd stadium zullen niet alleen de baarmoeder verwijderd moeten worden, maar ook de nabij liggende weefsels en lymfeknopen.
Bestraling(radiotherapie).
Soms verkiest men radiotherapie boven een ingreep, maar radiotherapie kan ook deel uitmaken van de behandeling na een operatie om de kans op herval te verminderen. Met radiotherapie tracht men met stralen de kankercelgroei te stoppen of te vertragen.
Er bestaan twee soorten bestralingen: de inwendige en de uitwendige bestraling.
De uitwendige bestraling houdt in dat de tumor wordt aangepakt vanaf de buitenkant, door de huid. De stralen worden gericht op de locaties waar de kankercellen zich bevinden. De dosering zal afhankelijk zijn van verschillende factoren en zal bepaald worden door uw behandelende arts.
De bestraling kan wel een invloed hebben op de gezonde cellen die het pad kruisen. De huid kan daardoor rood en gevoelig worden op de plaats waar de bestraling heeft plaatsgevonden. Ook de darmen en blaas worden mee bestraald waardoor de ontlasting ook even moeilijker kunnen worden. Buikkrampen en diarree zijn dus goed mogelijk, maar deze verdwijnen meestal enkele weken na de therapie. Een andere bijwerking kan ook een gevoel van vermoeidheid zijn. Dit kan wel eens optreden na enkele weken bestraling.
De inwendige therapie (ook gekend als de curietherapie of de brachytherapie) houdt in dat het gereedschap dat je kankercellen zullen bestralen worden ingebracht in de baarmoederhals of het bovenste deel van de vagina. Daar wordt dan plaatselijk een hoge dosis straling afgegeven. Deze ingreep vereist wel een ziekenhuisopname en zal onder verdoving plaatsvinden.
De inwendige bestraling zal echter minder klachten geven dan de uitwendige bestraling. Alleen plassen kan de komende dagen iets moeilijker verlopen. Bij een combinatie van de twee types bestralingen kan het ook zijn dat de vagina stugger en droger worden wat seksueel contact iets moeilijker kan maken.
Hyperthermie.
Aanvullend kan ook hyperthermie worden toegepast. Dit is een warmtebehandeling waarbij de kankercellen voor een bepaalde periode worden verwarmd tot een temperatuur van 40/45 graden Celsius. Dit kan men doen door middel van microgolfbestraling. Het zorgt er voor dat een inwendige of uitwendige bestraling efficiënter kan verlopen.
Een combinatie van hyperthermie en bestraling gebeurd pas wanneer je je in een verder gevorderd stadium bevind. Het is in feite een alternatief op de combinatie van bestralingen met chemotherapie. Het blijft natuurlijk wel mogelijk dat men nadien nog beslist om aanvullen chemotherapie toe te dienen.
Chemotherapie.
Chemotherapie kan men aanraden bij de bestraling of voor een operatie. Het versterkt het effect bij een bestraling op de baarmoederhalskanker, maar het kan bij een operatie ook helpen door de tumor te verkleinen.
Het zal hier meestal gaan om een kuur met geneesmiddelen die de groei van de kankercellen remmen of stoppen. Dit gebeurd meestal via een injectie of infuus zodat deze medicijnen zich via de bloedbaan in het hele lichaam kan verspreiden en de uitzaaiingen bereikt kunnen worden.
Chemotherapie tast ook de gezonde cellen aan waardoor bijwerkingen niet uit te sluiten zijn. Vermoeidheid, misselijkheid en braakneigingen, ontstoken mond, verhoogde kans op infecties, … zijn enkele voorbeelden van de mogelijke bijwerkingen van chemotherapie.