Bij geval van twijfel, raadpleeg je altijd best een huisarts of gynaecoloog. Zij kunnen via een relatief eenvoudig onderzoek nagaan of er in je baarmoederhals afwijkende cellen aanwezig zijn. Het onderzoek is eenvoudig en pijnloos. Er wordt een uitstrijkje genomen (een PAP-test) of een test die het HPV-virus kan opsporen, zelfs tijdens het ‘ongevaarlijke’ voorstadia. Ook beginnende baarmoederhalskanker kan hiermee worden opgespoord.
Een uitstrijkje laten nemen doe je best om de drie jaar wanneer je tussen de leeftijd van 25 jaar en 64 jaar bent. Alle vrouwen van 25 tot en met 64 jaar in Vlaanderen, die niet om de drie jaar een uitstrijkje lieten nemen, zullen vanaf juni 2013 een brief toegestuurd krijgen om de huisarts of gynaecoloog te raadplegen. Op de website van het bevolkingsonderzoek baarmoederhalskanker kan je hierover meer informatie terugvinden.
Uitslag van het uitstrijkje.
De uitslag bestaat in principe uit een PAP-score.
- PAP 1: er zijn geen abnormale cellen teruggevonden.
- PAP 2: er zijn cellen gevonden met een geringe afwijking. Een nieuw uitstrijkje moet dan na 6 maanden opnieuw worden genomen.
- PAP 3 a: er zijn cellen teruggevonden met een matig ernstige afwijking. Soms moet je 6 maanden wachten en een nieuw uitstrijkje laten nemen en soms wordt je doorverwezen naar de gynaecoloog.
- PAP 3 b: er zijn cellen gevonden met een heel ernstige afwijking. Je zal doorverwezen worden naar de gynaecoloog en uit voorzorg behandeld worden. Dit zijn nog geen kankercellen!
- PAP 4: Er zijn cellen teruggevonden die op kanker wijzen. De verdere behandeling wordt opgevolgd door de gynaecoloog.
- PAP 5: Er zijn kankercellen gevonden en je wordt in eerste instantie ook hier doorverwezen naar de gynaecoloog voor verder onderzoek en een behandeling.
Wanneer men na het nemen van een uitstrijkje of het initieel onderzoek baarmoederhalskanker lijkt te vermoeden, dan kan de gynaecoloog er voor opteren om de baarmoederhals met een colposcoop (een soort loep) te bekijken. De baarmoederhals kan op die manier nauwkeurig nagekeken worden. Deze procedure noemt men een colposcopie.
Als de gynaecoloog afwijkingen opmerkt zal deze een stukje weefsel wegnamen om te laten onderzoeken in het laboratorium.
Vaccinatie tegen baarmoederhalskanker mogelijk.
Jezelf beschermen tegen baarmoederhalskanker kan ook middels een vaccinatie. Spijtig genoeg biedt het maar voor ongeveer 70% bescherming tegen baarmoederhalskanker, dus het actief blijven opsporen met uitstrijkjes zal nodig blijven.
Vaccinaties geven toch een goede bescherming tegen het HPV-virus. Het is ideaal om jonge vrouwen en meisjes een prik te geven, voor de eerste seksuele contacten (zie ook verder op de site over de risicofactoren). De injectie gebeurt dus best voor de leeftijd van 16 jaar en in drie aparte dosissen gespreid over 6 maanden.
Wie reeds seksueel contact heeft gehad, of zelfs al in aanraking is geweest met bepaalde types HPV-virussen kan zich nog steeds laten vaccineren. De bescherming van het vaccin kan in deze gevallen wel iets beperkter zijn. Je kan hiervoor terecht bij je huisarts.