Botbreuken komen dikwijls voor, zo dikwijls dat vrijwel iedereen in zijn of haar leven minstens één keer een bot breekt. Botbreuken verschillen in ernst en prognose, dit is onder andere afhankelijk van de locatie van de breuk en het type breuk. Ook de leeftijd waarop men een botbreuk oploopt heeft invloed op de prognose.
Een botbreuk is in de meeste gevallen het gevolg van een val, een harde klap of ander traumatisch voorval. Zwellingen of bloeduitstortingen vlak boven een bot, een abnormale scheefstand van een lichaamsdeel, functieverlies rondom het getroffen gebied en plaatselijke pijn die verergert bij beweging of druk vormen indicaties van een botbreuk.
Wanneer je een botbreuk bij iemand vermoedt, probeer de omgeving rondom de potentiële botbreuk dan af te schermen en te stabiliseren om verdere schade te voorkomen. Probeer in geen enkel geval het bot zelf te zetten, dit dient absoluut aan een arts overgelaten te worden.
Voordat je iemand met een botbreuk kan vervoeren, dien je het bot te spalken zodat er geen beweging meer mogelijk is. Een spalk stabiliseert de beschadigde delen van het lichaam en zorgt ervoor dat men geen ongewenste bewegingen kan maken die het leed kunnen verergeren. Wanneer een spalk goed aangebracht is kan deze zelfs de pijn verminderen. Wanneer de plaats van de botbreuk bloedt, probeer het bloeden dan te stoppen door druk uit te oefenen en het aangedane lichaamsdeel indien mogelijk hoger dan de hartstreek te houden.