Ons menselijk lichaam is uitgerust met een uniek systeem dat schadelijke stoffen van buitenaf die het lichaam binnen willen treden weert. Dit wordt ons immuunsysteem of afweersysteem genoemd. Wanneer de lichaamsvreemde stof het lichaam binnen wil treden, reageert het immuunsysteem hier op door antilichamen te produceren die de stof aanvallen en vernietigen.
In sommige gevallen reageert het immuunsysteem echter niet zoals het hoort. Het valt dan bijvoorbeeld een onschuldige stof of zelfs de eigen lichaamscellen aan. Wanneer het immuunsysteem de eigen lichaamscellen aanvalt spreekt men van een auto-immuunziekte. Wanneer het lichaam overmatig reageert op een onschuldige spreekt men van een allergie. De reactie die het lichaam dan vertoont wordt een allergische reactie genoemd. Je kan dus wel zeggen dat mensen met een allergie een te goed werkend afweersysteem hebben.
Het begrip ‘allergie’ is pas sinds 1906 bekend, toen het voor het eerst beschreven werd door de kinderarts Von Pirquet. Hij beschreef een allergie als een veranderd reactiemechanisme van het immunologische apparaat. Het mechanisme dat ten grondslag ligt aan een allergie bleef echter nog gedurende lange tijd onbekend.
Er kan onderscheid gemaakt worden tussen vier soorten allergische reacties. Allergische reacties worden hier bij ingedeeld op basis van de tijd die verstrijkt voor de allergische optreedt na contact met de stof waarvoor men allergisch is en de chemische veranderingen in de cellen.
Circa 20% van de mensen heeft in meer of mindere mate last van allergische reacties. Bij allergie speelt erfelijkheid een belangrijke rol. Het betreft hierbij combinaties van erfelijke factoren.