De belangrijkste taak van onze longen is ons bloed van zuurstof voorzien en het verwijderen van kooldioxide uit het bloed. De longen zijn zacht en sponsachtig en hebben bij gezonde mensen een grijs met roze kleur. Ongezonde longen hebben een zwarte kleur, door bijvoorbeeld roken of verontreinigde lucht.
Om de longen te bereiken komt de lucht binnen door de neus en mond door een lichamelijk proces dat ademhalen haalt. Via de mond en neus stroomt de lucht naar het achterste gedeelte van de keel, het strottenhoofd en vervolgens de luchtpijp. De luchtpijp splitst zich aan het eind op in twee takken, deze worden de hoofdbronchiën genoemd. En deze hoofdbronchiën splitsen zich op hun beurt weer op in kleinere takken die we bronchiën noemen. Uiteindelijk ontstaan er nauwe buisjes die we bronchiolen noemen. De kleinste bronchiolen eindigen in longblaasjes, deze worden alveolen genoemd.
Bij inademing trekken de spieren tussen de ribben zich samen, waardoor er ribben naar buiten en naar boven komen te staan. Tegelijkertijd trekt het middenrif zich samen, waardoor het lager komt te staan. Door deze twee gelijktijdige bewegingen wordt de inhoud van de borstholte en daarmee de longen groter, en wordt er lucht aangezogen. Bij een normale ademhaling wordt er zo’n halve liter lucht per keer naar binnen gezogen. Bij dieper ademhalen kan dit wel 3,5 tot 7 liter per keer worden!
Bij het uitademen verslappen het middenrif en de tussenribspieren en keren zij weer terug naar hun oorspronkelijke stand. Dit verkleint de borstholte, waardoor de longen samengeperst worden en de lucht gedwongen wordt de longen weer te verlaten.