De menstruatiecyclus begint op de eerste dag van het bloedverlies van de menstruatie en loopt tot de eerste dag van het bloedverlies van de volgende menstruatieperiode. Het vrijkomen van de eicel uit de eierstokken (de ovulatie of eisprong genaamd) gebeurt ongeveer halverwege de menstruatiecyclus. De gemiddelde menstruatiecyclus duurt 28 dagen.
De aanleg van eicellen in de eierstokken begint al voor de geboorte. Enkele maanden voor de geboorte plaatsvindt heeft een vrouwelijke foetus ongeveer zeven miljoen eicellen. Wanneer het kind geboren is zijn er hier nog maar één miljoen van over. De overige eicellen zijn dan weer opgenomen door het lichaam. Wanneer men voor het eerst gaat menstrueren zijn er nog zo’n 400.000 eicellen over. Ten tijde van de menopauze zijn er nog slechts enkele eicellen over.
Iedere maand ontwikkelen zich diverse follikels in de eierstokken. Een follikel is een klein zakje welke een onrijpe eicel bevat. Na ongeveer één week begint één follikel hard te groeien, de andere follikels verschrompelen. De eierstokken produceren tegelijkertijd oestrogeen, wat onder meer invloed heeft op de bekleding van de baarmoederwand. Vlak voor de ovulatie stijgt het niveau van oestrogeen excessief. Daarna daalt de oestrogeenspiegel weer en gaat de grote follikel kleine hoeveelheden progesteron produceren. Vervolgens zwelt de follikel op, barst open en laat de eicel vrij. Tegelijkertijd kent het lichaam een lichte temperatuurstijging. Op dit moment is de eicel gedurende ongeveer 24 uur in staat bevrucht te worden door een zaadcel.
De eicel reist via de eileider naar de baarmoeder. Deze reis duurt circa zes dagen. Wanneer de eicel niet bevrucht is, lost de eicel zich op voor de menstruatie zich aandient. De menstruatie dient zich ongeveer twee weken na de ovulatie aan.