De carpale tunnel is een doorgangsweg die zich in je pols bevindt. Door de carpale tunnel lopen de zenuwen en de pezen die naar de vingers lopen. Wanneer de weefsels die de tunnel vormen, op gaan zwellen, komt er een zenuw in de knel, de nervus medianus. Deze zenuw is verantwoordelijk voor het gevoel in de duim, wijsvinger, middelvinger en ringvinger. Wanneer deze zenuw bekneld geraakt is, ervaart men slechts doffe sensaties in deze vingers, wat zeer kenmerkend voor het carpale tunnelsyndroom is. Overige verschijnselen zijn pijnscheuten vanuit de pols naar de onderarm en vingers en een prikkelend gevoel in de vingers.
Het carpale tunnelsyndroom komt opvallend vaak voor bij mensen met beroepen die veel vergen van de pols, zoals musici en typistes.
De diagnose kan gesteld worden met behulp van een elektromyogram, waarbij men de elektrische impulsen van de zenuwen kan meten en kan bekijken of deze vertraagd zijn. De Tinel-test is een test waarbij de arts een tik op de binnenzijde van de pols geeft. Wanneer dit resulteert in hevige pijn is die een aanwijzing voor het bestaan van het carpale tunnelsyndroom.
Het carpale tunnelsyndroom is een aandoening waarvan men met een goede behandeling volledig kan herstellen, zonder restverschijnselen. De behandeling bestaat dikwijls uit het laten rusten van het polsgewricht, vaak door middel van een spalkje of brace. Wanneer deze maatregelen niet afdoende zijn kan men overgaan tot een plaatselijke corticoïdinjectie. Wanneer na een tweede injectie geen resultaat geboekt is kan men overgaan tot een operatie. Bij een operatie snijdt men het peesblad door, waardoor de zenuw uit de beklemming bevrijd wordt.