‘Ouderdom komt met gebreken’: een veelgehoorde stelling die echter lang niet altijd op gaat. Er zijn mensen bekend die de pensioensgerechtigde leeftijd zonder noemenswaardige kwalen hebben bereikt. Een groter percentage heeft echter last van één of meerdere ouderdomskwalen. Waarom dit verschil bestaat weet niemand, maar genetische factoren spelen in elk geval een rol bij iemands levensduur. Wanneer je beide ouders een hoge leeftijd bereikt hebben, is het waarschijnlijk dat je dit zelf ook zal bereiken. Echter, hoe ouder je wordt, hoe groter de kans op diverse ouderdomskwalen.
Ouderdomskwalen zijn grofweg op te delen in fysieke, lichamelijke kwalen en psychische, geestelijke kwalen. Voor zowel de geest als het lichaam geldt, dat hoe vaker het gebruikt wordt, hoe beter de conditie en dus hoe minder klachten men zal ervaren. Uiteraard gaat het hierbij vooral om kwaliteit en niet om kwantiteit van de inspanningen.
Als psychische ouderdomskwalen worden achteruitgang van het korttermijn geheugen, verminderde reactiesnelheid, meer moeite met probleem oplossen en het aanleren van nieuwe vaardigheden en het begrijpen van abstracte ideeën genoemd.
Als lichamelijke klachten worden dikwijls ongewenste haargroei, verminderd zicht, impotentie en ouderdomsvlekken genoemd. Ook wordt het lichaam wat strammer en kan men ervaren dat men een langere ‘opstarttijd’ heeft ‘s morgens. Ook klagen met name vrouwen over post menopauzale veranderingen en een verslapte huid, wat onder meer rimpels en plooien tot gevolg heeft.