Nierstenen, ook wel calculi genoemd, zijn steenachtige afzettingen in het nierbekken. De nierstenen kunnen samenklonteren of uiteengaan in groepen kleinere niersteentjes, dit laatste wordt blaasgruis genoemd. De stenen in de nieren bestaan over het algemeen uit calcium, al zijn er ook stenen van oxalaat, cystine of struviet. Dit zijn allemaal bijproducten van de fysieke en chemische veranderingen die het lichaam ondergaat.
Bij de meeste mensen treden de nierstenen op tussen de leeftijd van 20 en 50 jaar. Opvallend is dat mannen vaker last hebben van nierstenen dan vrouwen.
De meeste nierstenen zijn klein genoeg om het lichaam met de urine te verlaten. Er kunnen dan echter wel klachten optreden, zoals misselijkheid, braken of pijn aan een zijde van de rug. Wanneer de niersteen blijft steken in het urinewegstelsel kan dit helse pijnen opleveren. Een kenmerkend symptoom is dan urine in het bloed, dit wordt ook wel hematurie genoemd. Een bezoek aan de huisarts is dan noodzakelijk om de pijn te verlichten en soms voor een doorverwijzing voor operatieve verwijdering van de niersteen.
Nierstenen hebben over het algemeen geen specifieke oorzaak. Bij sommige mensen komen echter vaker nierstenen voor dan bij andere mensen. Deze mensen drinken vaak onvoldoende per dag, kunnen zich minder vrijelijk bewegen en hebben een medische aandoening die hen vatbaarder maakt voor nierstenen.
De behandeling van de nierstenen is afhankelijk van de mineralen die de nierstenen vormen en de eventueel onderliggende stofwisselingsproblemen. In elk geval bestaat de behandeling uit het verhogen van de urineproductie, zodat men de concentratie van opgeloste mineralen laag houdt wat voorkomt dat zij gaan samenklonteren en nieuwe nierstenen vormen.