De lever is een belangrijk orgaan dat bij alle gewervelde dieren voorkomt. De lever speelt een belangrijke rol in de stofwisseling (ook wel metabolisme genoemd). De lever bevindt zich rechts boven in de buikholte en wordt beschermd door de onderste ribben van de borstkas. De gemiddelde lever weegt ongeveer 1.5 kilogram.
De lever produceert gal. Gal is een vloeistof die cholesterol en galzuren bevat. De gal stroomt vervolgens van de lever naar de galblaas, waar de gal wordt opgeslagen. De gal wordt in de twaalfvingerige darm gelegd, waar het bijdraagt aan de absorptie van vetten. Uiteindelijk worden de galzuren weer opgenomen in de dunne darm, waarna zij weer terug komen in de lever om opnieuw gebruikt te worden.
De lever kent daarnaast nog andere functies. Zo slaat de lever glycogeen op, dat is een complex zetmeel wat omgezet wordt in suiker om afgegeven te worden aan de bloedsomloop wanneer het bloedsuikergehalte daalt. In de lever worden tevens veel eiwitten aangemaakt.
Tenslotte helpt de lever de hoeveelheid voedingsstoffen te bepalen die naar de rest van het lichaam gestuurd worden. De lever breekt bovendien bepaalde medicijnen af, zodat deze via de ontlasting het lichaam kunnen verlaten. De lever zet alcohol om in brandstof, of slaat het op als vet.
De lever kan te maken krijgen met diverse aandoeningen, zoals levercirrose, leverontsteking en levertumoren. In het laatste geval moet men soms overgaan tot een levertransplantatie.