Longkanker is een vorm van kanker die zich snel kan verspreiden door het lichaam. In grote lijnen zijn er twee soorten longkanker te onderscheiden: Kleincellige- en niet-kleincellige longkanker, afhankelijk van het beeld dat men onder een microscoop te zien krijgt. De beide soorten zaaien zich op verschillende manieren uit en worden op verschillende wijzen behandeld.
Kleincellige longkanker, ook wel oat cell cancer genoemd, groeit vaak sneller dan de niet-kleincellige vorm en kan ook sneller uitzaaien naar het lymfestelsel of naar andere organen in het lichaam zoals de lever, de hersenen en de botten. De niet-kleincellige vorm van longkanker komt echter vaker voor dan de kleincellige variant. Val alle longkankergevallen behoort 10 tot 20 procent tot het kleincellig type.
Van de meeste vormen van longkanker zijn pas in een laat stadium symptomen te ontdekken. Vaak wordt de ziekte pas laat ontdekt en zijn er soms zelfs al uitzaaiingen. Toch zijn er een aantal symptomen die een aanwijzing kunnen zijn voor de aanwezigheid van longkanker: een aanhoudende hoest, kortademigheid, heesheid, een constante pijn op de borst, bloedfluimen, gewichtsverlies of een vaak terugkomende longontsteking of bronchitis.
De longkanker kan operatief worden verwijderd, met medicijnen worden behandeld, worden bestraald of worden behandeld met een combinatie hiervan. Welke methode er zal worden gebruikt hangt af van de aard en de plaats van de kanker, de uitgebreidheid van de tumor maar ook de leeftijd en de algehele conditie van de patiënt. Bij vroegtijdige ontdekking zal er een curatieve behandeling worden gestart om de patiënt te genezen.