Het volwassen lichaam heeft dagelijks behoefte aan circa 2 liter water per dag. Dit zijn zes tot acht flinke glazen per dag. Wanneer het lichaam onvoldoende vocht binnenkrijgt of wanneer men overmatig vocht verliest kan het lichaam uitdrogen. Dit wordt dehydratie genoemd.
Circa 2/3 van ons lichaam bestaat uit vocht. Circa 60% hiervan bevindt zich in de cellen, 30% rond de cellen en 8% in de bloedbanen. Een persoon met een lichaamsgewicht van 80 kilogram bestaat zo voor 50 liter uit water. De opname van water vindt vooral oraal plaats. De uitscheiding van vocht vindt met name via de nieren (de urine), de huid (zweten) en via de ontlasting plaats. Over het algemeen is de uitscheiding en opname van vocht in balans. Dit wordt de vochtbalans genoemd.
Mogelijke verschijnselen van dehydratie zijn onder meer hoofdpijn, droge slijmvliezen, spierkrampen, verlies van de stem, misselijkheid, hartritme stoornissen, tintelingen, algeheel gevoel van zwakte en afname in energie. Dehydratie blijft echter vaak lang onopgemerkt.
Dehydratie kan verschillende oorzaken hebben. Veelvoorkomende oorzaken zijn onvoldoende inname van vocht, ernstig vochtverlies (door veel zweten of plassen), braken, brandwonden, koorts, diarree of een combinatie van bovengenoemde zaken.
De behandeling van dehydratie bestaat in eerste instantie uit het aanvullen van het tekort aan vocht. Dit kan door middel van zelfstandig glazen water innemen, maar ook door middel van een maagsonde of infuus. In sommige gevallen kan men de oorzaak van de dehydratie aanpakken, bijvoorbeeld de diarree. Er bestaan ook medicijnen die het tekort aan vocht weer aanvullen. Dit worden rehydratiemiddelen genoemd.