Antistoffen of antilichamen zijn benamingen die in de volksmond gebruikt worden voor immunoglobulines. Antistoffen zijn eiwitten welke door de mens en andere gewervelde dieren aangemaakt worden als reactie op het binnendringen van een lichaamsvreemde stof in het menselijk lichaam. Deze lichaamsvreemde stoffen of lichaamsvreemde cellen worden antigenen genoemd. Het lichaam beschouwt deze antigenen als gevaarlijk.
Bij een eerste contact met een antigeen maakt het lichaam een antistof aan. Dit wordt sensibiliseren genoemd. Wanneer vervolgens dit zelf antigen het lichaam opnieuw binnendringt, herkent het lichaam deze stof direct en zet onmiddellijk een excessieve productie van antigenen in werking. Hierdoor krijgen wij een seintje dat er zich een gevaarlijke stof in ons lichaam bevindt. Antistoffen vormen een belangrijk onderdeel van ons immuunsysteem.
Antistoffen worden soms ook ingezet bij vaccinatie of inenten. Bij vaccinatie of inenten wordt een kleine hoeveelheid van de stof in het lichaam gespoten, in een dode, verzwakte of levende vorm. Het lichaam krijgt op deze manier de kans om antistoffen aan te maken, waardoor een echte aanval van bepaalde lichaamsvreemde stoffen onmiddellijk herkend wordt waarna direct het afweer- en opruimmechanisme in werking gezet wordt.
Bij sommige mensen is er iets vreemds aan de hand en maakt het lichaam antistoffen aan tegen lichaamseigen, gezonde cellen in het lichaam. Dit wordt een auto-immuun ziekte genoemd. De oorzaak van een dergelijke auto-immuun ziekte is meestal niet bekend. De symptomen van een auto-immuun ziekte zijn sterk afhankelijk van het lichaamsdeel waartegen de antistoffen aangemaakt worden.