Hoewel ons bewegingsapparaat zeer sterk is, ontkomen we niet aan botbreuken. Deze komen zeer veel voor, gemiddeld krijgt ieder mens in zijn of haar leven wel een keer te maken met een gebroken bot.
Breuken zijn het gevolg van de inwerking van een kracht van buitenaf die groter is dan een bot kan hebben. Het gevolg is een zwelling en verkleuring van een bot, een abnormale stand van een arm of been, pijn in een beperkt gebied die verergert bij bewegen of druk, functieverlies van het getroffen gebied en in ernstige gevallen zelfs het uitsteken van het bot door de huid.
Er bestaan diverse typen breuken. De eenvoudige breuk is een breuk waarbij het bot beschadigd is, maar het omliggende weefsel nog intact is. Wanneer je een versplintering- of verbrijzelingsbreuk hebt is het bot in diverse delen uiteengevallen (ook wel verbrijzeld genoemd). Bij een gecompliceerde breuk steekt het bot door een wond in de huid naar buiten.
Botbreuken worden soms ook ingedeeld op basis van de vorm van de breuk. Zo is een eenvoudige of complete breuk een breuk waarbij het bot helemaal gebroken is. Wanneer de breuk meer een barst in het bot is en er geen afzonderlijke botdelen ontstaan zijn spreekt men van een onvolledige breuk. Bij een infractiefractuur zijn de botdelen in elkaar geperst. Een pathologische breuk is een breuk van een bot dat door een andere ziekte of aandoening zodanig verzwakt is dat de breuk ontstaat na een zeer licht ongeval.
De kans op een breuk verschilt per leeftijd. Kinderen hebben over het algemeen soepelere botten welke eerder mee geven dan dat zij breken. Bij ouderen zijn de botten veel brozer waardoor men sneller een botbeuk oploopt.