Cholesterol is een vetachtige stof die geproduceerd wordt door de lever. Cholesterol wordt aangetroffen in de hersenen, lever, het bloed, het gal en tegen de wanden van bloedvaten. Wanneer men in de volksmond spreekt over een te hoog vetgehalte in het bloed wordt hiermee meestal een te hoog cholesterolgehalte bedoeld. Wanneer men bloedvetten gaat meten met men meestal het totaal cholesterol, HDL-cholesterol en triglyceriden. Het niveau van deze bloedvetten geeft de arts een indicatie van de gezondheid van het bloed en kan hem helpen een behandelplan op te stellen.
Cholesterol wordt niet voor niets geproduceerd door het lichaam. Cholesterol is onder meer van belang bij het produceren van bepaalde hormonen, bijvoorbeeld testosteron en cortison. Cholesterol fungeert tevens als isolatiemateriaal van de zenuwbanen en speelt een rol bij de aanmaak van vitamine D.
Het totale cholesterol bestaat uit LDL-cholesterol en HDL-cholesterol. LDL-cholesterol, afkorting van low density lipoproteïne, is het zogenaamde slechte cholesterol. LDL-cholesterol komt namelijk al snel te veel voor in het bloed, wat zich vast kan gaan zetten in de vorm van aanslag in de bloedvaten. HDL-cholesterol is de afkorting van high density cholesterol. HDL-cholesterol is het zogenaamde goede cholesterol, omdat het een teveel aan LDL-cholesterol uit het bloed verwijdert.
De cholesterolwaarden kunnen bij de arts gemeten worden. Echter, één meting is niet voldoende daar de cholesterolwaarden sterk kunnen variëren van moment tot moment. Een normaal totaal cholesterolgehalte bedraagt minder dan circa 6,5 mmol/l. Er wordt van een te hoog cholesterolgehalte gesproken wanneer de waarden hoger dan 8,0 mmol/l bedragen. Indien dit het geval is dien je de cholesterolwaarden terug te brengen met in de eerste plaats een aangepast dieet en bewegingsadvies.